Kool­ra­bi­taartje met gei­ten­kaas en ap­pel

De basis van dit gerecht is koolrabi, het frisse, knapperige voorjaarsknolletje. Gecombineerd met de appeltjes en rozemarijn vormt dit een mooi zoet-pittig torentje. Ziet er nog prachtig uit ook!

Koolrabi uit de koude kas van De Horsterhof in Duiven. Geitenkaas van 't Zuivelhoekje. Appels van 't Gelders Eiland in Lobith. Rozemarijn van Kweekland. Walnoten en rijst ingekocht via De Nieuwe Band.

• Verwarm de oven voor op 190 °C.
• Kook de rijst volgens de gebruiksaanwijzing.
• Schil de koolrabi’s en snijd ze elk in 6 gelijke plakjes. Kook de koolrabi 7 min. in water met zout. Giet af en laat afkoelen.
• Hak de walnoten grof. Rits blaadjes van de rozemarijn en snipper ze fijn. Brokkel de geitenkaas boven een kom en meng met de boter, 3/4 van de rozemarijn en walnoten. Breng op smaak met peper en zout.
• Verwijder het klokhuis van de appels met de appelboor en snijd de appels in 10 dunne plakken.
• Leg de 4 grootste plakken koolrabi op een met bakpapier beklede bakplaat. Bestrooi met peper en zout en verdeel er 1 flinke eetlepel van het geitenkaasmengsel over. Dek elke plak koolrabi af met 2 plakken appel en leg hierop weer 1 plak koolrabi, peper en zout en geitenkaas. Vervolg met 2 plakken appel, 1 plak koolrabi, peper en zout, geitenkaas en 1 plak appel.
• Bestrooi met de basterdsuiker en bak in ca. 20 min. goudbruin en gaar.
• Garneer met wat verse rozemarijn.
• Serveer de rijst ernaast.

Bon appétit!